De dominee en de dood (1)

Gepubliceerd op 22 januari 2024 om 15:44

Graf van ds. Gerrit van der Pot (1865-1906), remonstrants predikant te Waddinxveen.

De laatste 'orthodoxe' predikant in de tijd dat de Remonstrantse Broederschap vrijzinnig werd.

 

 

Al enige tijd schrijf ik een reeks blogjes over de dominee en het geld. Dat is en blijft een bijzondere combinatie. Nu wil ik een reeks beginnen over de dominee en de dood. Opvallend is dat in veel anekdotes van predikanten ervaringen rondom uitvaarten centraal staan. Het is in de huidige tijd een belangrijk onderdeel van ons werk geworden. Tegelijkertijd doen er zich bijzondere situaties voor die aardig zijn om te vertellen en die de lezer wellicht een nieuwe kijk geven op wat er gebeurt.

 

‘Men heeft een een predikant-schrijver verweten, dat hij sprak en schreef “alsof hij tussen de graven liep.” Maar in zekere zin doen de predikanten en pastoors dat allemaal. De sterfgevallen in een grotere gemeente zijn aan de orde van de dag, en een belangrijk, een heel belangrijk deel van onze arbeid bestaat in de geestelijke bijstand aan zieken en stervenden en aan de achtergeblevenen.’

G.J. Heering, Hoe ik tot mijn geloof kwam, Amsterdam 1954, pp. 67-68.

 

De eerste keer

Als je net predikant bent geworden, hoop je dat het lang duurt: de eerste keer dat je voor moet gaan bij een uitvaart. Het is gewoon eng, die enorme verantwoordelijkheid om een laatste afscheid van een mens zo te moeten dragen. Er kan veel mis gaan. En je kunt het nooit overdoen!

De bekende remonstrantse theoloog Gerrit Jan Heering (1879-1955) schrijft uitgebreid over zijn ‘eerste keer’ in het hierboven aangehaalde geschrift. Hij was net predikant geworden in de gemeente Oude Wetering. Het was rond de vorige eeuwwisseling. Hij was er nog geen week predikant, toen hij een jongetje van twee moest begraven dat in het water was gelopen en was verdronken. Het was hem een zware taak om woorden van troost en bemoediging te spreken. Tussen de regels door lees je hoe Heering zijn best gedaan heeft. Maar bij het afscheid sprak de vader ontnuchterende woorden: ‘Je hebt mooi gesproken, dominee, maar wij zijn Jantje kwijt.’

 

Nu was Heering, volgens de overlevering, geen lachbekje. Hij nam het leven en zijn werk reuze serieus. Via een van mijn voorgangers in Rotterdam een leerling van Heering, ds. Joop Laforêt (1916-2005) vernam ik dat hij de studenten aan het seminarium bij de preekcolleges telkens de boodschap meegaf: ‘Bedenk bij het voorbereiden van een kerkdienst en bij het houden van een preek, dat er onder je hoorders iemand kan zitten, die op dat moment voor het laatst het Evangelie hoort’.

 

Mijn ‘eerste keer’ was een stuk minder dramatisch. Het ging om een oude dame, al een heel eind in de negentig. Bij leven was ik nog een keertje bij haar geweest. Heel spraakzaam was ze niet.  Ze was nog gedoopt door mijn voorganger die in 1906 was overleden. Ik ben een hele week bezig geweest met die uitvaart. Heb de familie maar liefst twee keer gesproken. En alles ging goed. Behalve dat ik in het Onze Vader op het graf een zin vergat. Mijn kerkenraad keek mild. Ze hadden al heel lang ervaring met jonge predikanten die het vak nog moesten leren…

 

 

 

 


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.